Je ziet haar boek geregeld op televisie en dan denk je: heeft zo iemand tijd om te lezen? Toch wel, zo blijkt uit een gesprek met de innemende Danira Boukhriss (je mag er ook Terkessidis aan toevoegen). En dat heeft ze allemaal aan haar ouders te danken…
Was je als kind al een grote lezer?
“Mijn moeder las me voortdurend voorbfhe gf fgrfrjf. Ze beweert dat ik al woorden als ‘vogel’ kon zeggen toen ik zes maanden oud was. Toen ik zelf begon te lezen, waren Marc de Bel, Roald Dahl en Joke van Leeuwen literaire helden. Toen ik zeven was ook Tiny, de chicklit voor kleine meisjes (lacht). Mijn lievelingsboek is nog altijd ‘Matilda’, dat ook voor volwa
En toen je wat ouder werd?
“Dan las ik Dirk Bracke, maar ook Gossip Girl. Ik denk dat ik 14 was toen ik voor het eerst ‘serieuzere’ literatuur las, op aanraden van mijn leerkracht Engels: ‘Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht’ van Mark Haddon, een indringend boek over een autistisch jongetje. Via mijn papa heb ik ‘Het geheime dagboek van Adriaan Mole’ van Sue Townsend leren kennen. Maar er was ook Harry Potter. Het leuke was dat ik bij elk boek dezelfde leeftijd had als Harry. Ik was een gigantische Potter-fan en herlas oudere boeken als ik moest wachten op het volgende boek in de reeks.”
En nu, tussen alle televisiewerk door?
“Ik doe langer over een boek dan vroeger, maar ik blijf lezen. Ik had een tijdje een koopverslaving, dan ging ik maandelijks naar de boekhandel en kocht ik vijf, zes boeken in één keer. Ik ben altijd in een boek bezig! Nu in ‘De acht bergen’ van Paolo Cognetti. Fantasy is niet aan mij besteed – op Harry Potter na – maar voor de rest gaat mijn goesting heel breed. Om inspiratie op te doen, lees ik recensies of ik krijg tips van vrienden. Maar als een boek mij na 70 pagina’s nog niet ‘pakt’, leg ik het opzij.”
Lees je ook Nederlandstalige schrijvers?
“Paul Baeten Gronda. Of Herman Brusselmans, die me al vermeldde in zijn werk (lacht). Of Lize Spit, die heel koel en afstandelijk schrijft - soms moest ik ‘Friends’ kijken om het verhaal even uit mijn hoofd te zetten. De boeken van Griet Op de Beeck las ik ook allemaal, zalige tussendoorboeken. ‘Het wordt spectaculair. Beloofd.’ van Zita Theunynck is een knap debuut. Ik las ook graag ‘IJstijd’ van Maartje Wortel, een heel mooi boek.”
Non-fictie lees je vooral voor je werk?
“In mijn vrije tijd wil ik me ontspannen en lees ik vooral fictie. Maar het gebeurt. Veel artikels, maar ook boeken over voeding. Of de biografie van Michelle Obama.”
Doe je soms boeken cadeau?
“Voortdurend! Vaak hetzelfde boek, zoals ‘Een klein leven’ van Hanya Yanagihara en boeken van Murakami. ‘De kleine prins’, omdat ik vind dat iedereen dat gelezen moet hebben. Of ‘De waarheid over de zaak Harry Quebert’ van Joël Dicker, het betere vakantieboek. Aan kinderen, zelfs aan baby’s, geef ik graag een voorleesboek, zoals ‘De mooiste vis van de zee’ van Marcus Pfister. Ik zie dat ouders daar altijd blij mee zijn. Mama’s van mijn generatie herinneren zich dat boek uit hun eigen jeugd.”